In Riel, vlakbij natuurgebied de Regte Heide, ligt de melkveehouderij van Harriëtte van Roessel – Van der Heijden en haar man Wim. Na een decennium van vooral produceren, ging de knop om. Nu ontwikkelt ‘de Regte Heijden’ zich naar een bedrijf in balans, met aandacht voor dierenwelzijn, mens-dierinteractie en natuur. Waarom? Simpel: “Het voelt gewoon beter!”

Naar een volhoudbaar product

Tweeëneenhalf jaar geleden startte een pilotgroep van een tiental veehouders met het traject ‘Het Nieuwe Veehouden’ van LTO, Wageningen UR en Syntens Innovatiecentrum. De Regte Heijden was één van de pioniers. Doel van het traject: veehouders helpen om met een eigen ideaal of concept stappen te zetten naar meer duurzaamheid. “Of liever gezegd, op z’n Afrikaans: naar een volhoudbaar product. Duurzaamheid vind ik zo’n vervelend woord,” verklaart Harriëtte van Roessel. Adviseurs van binnen en buiten de landbouw stonden voor de deelnemers klaar. Die kennisuitwisseling was het meest waardevol, vindt ze. “Maar wat ik vooral geleerd heb, is heel erg naar mezelf te kijken. Wat wil ik nou eigenlijk echt?”

Die ambities zijn tijdens het traject verder uitgewerkt. Inmiddels zijn er op de Regte Heijden al heel wat aanpassingen gedaan. Het aantal koeien is teruggebracht van 200 naar een stuk of 125, de dames grazen ’s zomers dag en nacht buiten, kunnen de rest van het jaar vrij in- en uitlopen door het vrije weide-uitloopsysteem en de kalveren mogen een paar maanden bij hun moeder blijven. Ook heeft de Regte Heijden de bedrijfskringloop gesloten. De mest van de koeien gaat op het land en komt er weer af als veevoer. “Doel is de bodem zo gezond mogelijk te maken. Ik vind dat we het bodemleven moeten voeden, het moet niet uit de mest maar uit de gewassen komen. Ik hoop ook dat de koeien er gezonder van worden. En zelf heb ik er op deze manier ook veel meer plezier in.”

Naar een heel ecosysteem

Of de nieuwe bedrijfsvoering ook economisch duurzaam is, moet de komende jaren blijken. Dat weerhoudt Van Roessel er niet van om nu ook met het tweede traject van Het Nieuwe Veehouden mee te doen. “Ik wil eigenlijk nog wel een stapje verder. Een heel ecosysteem nabootsen op het bedrijf. Maar daarin ben ik nog zoekende. Permacultuur is daarbij een inspiratiebron. Samenwerken met de natuur in plaats van er tegenin. Met minimale input, maximale output krijgen. Het liefst geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen meer en ook zo min mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen.”

Ook wil Van Roessel misschien nog andere dieren op het bedrijf, kippen of varkens, die op hun beurt ook weer een bijdrage leveren aan de kringloop. En ze wil beter leren kijken naar haar koeien. “Lange tijd was het alleen maar werken, werken, werken. Nu wil ik beter naar de koeien kijken, om te zien waar zij baat bij hebben.”

Van het geijkte pad

Het lijkt bijna verslavend, duurzaam denken. Terwijl Van Roessel gewoon uit een nuchter, Hollands boerengezin komt. “Ik heb dit zeker niet van huis uit meegekregen. Het zit wel in me, hoor. Maar je doet het op de boerderij toch snel zoals je ouders het ook deden. Ik zie dat ook in mijn omgeving: veehouders die nog steeds de trend volgen van steeds meer dieren. Ook wij zitten nog maar een paar jaar op dit spoor. Maar hoe langer we ermee bezig zijn, hoe interessanter ik het vind worden. En deze manier van werken voelt gewoon beter!”